Navigatie volgende
Dingen doen dingen
Gebruik werkwoorden
Gebruik zelfstandige naamwoorden
Combineer werkwoorden met zelfstandige naamwoorden
Gebruik zelfstandige naamwoorden
Combineer werkwoorden met zelfstandige naamwoorden
Gebruik werkwoorden
Een informatieanalyse beschrijft meestal hoe informatie tot stand komt en wat je moet doen om de informatie samen te stellen.
Gegevens worden samengebracht en bewerkt en zo ontstaat informatie.
Je moet van alles doen om de gegevens bij elkaar te brengen en er informatie van te maken.
De aanpak volgens "Analyseren kun je leren" is met korte eenvoudige zinnen beschrijven wat gedaan moet worden. In die beschrijving hebben werkwoorden een belangrijke rol.
Een voorbeeld:
- Je hebt een systeem nodig om informatie te genereren.
- Het werkwoord is 'genereren'.
- De opdracht is dan 'Genereren van informatie'.
- De opdracht is geslaagd wanneer aan de conditie 'Informatie is gegeneerd' wordt voldaan
Gebruik zelfstandige naamwoorden
Informatiesystemen leveren informatie. Daarom worden ze informatiesysteem genoemd. De informatie heeft een vorm die voor een ontvanger betekenis heeft. Voor het informatiesysteem zelf heeft de inhoud van iets dat gemaakt wordt geen betekenis.
In het voorbeeld hiernaast wordt een doos en een paar koffers aangeleverd. Het systeem moet ervoor zorgen dat deze zijn gevuld met wat is afgesproken. Of de doos bruikbaar is voor de ontvanger is niet relevant. Ook de doos weet niet wat erin zit. De doos zorgt ervoor dat alles wat erin is gestopt bij elkaar blijft,
In het informatie systeem is beschreven dat een doos moet worden geleverd.
Functioneel kun je dit beschrijven met de zin: 'Doos leveren'.
Een ontvanger redeneert vanuit zichzelf en zal zeggen 'Ontvangen doos'.
De redenen om een doos te ontvangen of te leveren en de inhoud van de doos zijn voor de ontvanger en het leverende systeem niet relevant. Wat in de doos zit wordt voor de ontvanger belangrijk als de doos wordt uitgepakt.
Combineer naamwoorden en werkwoorden
Door werkwoorden en zelfstandige naamwoorden beschrijf je het gedrag van een informatiesysteem. De beschrijving bevat eenvoudige zinnen die makkelijk zijn aan te passen. In he bovenstaande voorbeeld staat de tekst 'Ontvangen doos'.
Het werkwoord staat vooraan om te beschrijven dat iets van 'buiten het systeem' komt. De ontvanger krijgt te maken met een gebeurtenis waardoor een 'Doos ontvangen moet worden'. De reactie van de ontvanger is 'Doos ontvangen'. Dit leidt tot een situatie die je beschrijft als 'Doos is ontvangen'.
- Gebeurtenis 'Ontvangen doos'
- Reactie 'Doos ontvangen'
- Situatie 'Doos is ontvangen'
Omdat de voltooid verleden tijd van 'ontvangen' gelijk is aan het werkwoord is dit voorbeeld wellicht verwarrend. Bij het werkwoord 'leveren' is dit duidelijker.
De koerier moet de gebeurtenis 'Leveren doos' laten plaatsvinden. Hij doet dit met de reactie 'Doos leveren' en de situatie is dan 'Doos is geleverd'.
- Gebeurtenis 'Leveren doos'
- Reactie 'Doos leveren'
- Situatie 'Doos is geleverd'
De applicatie VVMM (Verhalen vertellen met modellen) past deze conventie toe om elementen binnen het model af te leiden. Het gevolg is dat de specificaties bestaan uit eenvoudige goed leesbare korte zinnen.